Paris in April

Ineens viel het me op hoe weinig persoonlijke ruimte je in de hoofdstad van Frankrijk hebt. En ook hoe elegant daarmee wordt omgegaan, vaak in tegenstelling tot ons eigen land. De taal van ruimte, hoe gaan we daarmee om? Hoe bepaalt het ons gevoel, onze status

Grote stad versus kleine stad

Onlangs kreeg ik ruzie in het zwembad, in Zaandam. Ik zwom volgens mijn medezwemster onvoldoende binnen de onzichtbare lijntjes. Ik kwam binnen haar persoonlijke ruimte!

Binnen de lijnen blijven

In een zwembad probeer je zo veel mogelijk in een rechte lijn te zwemmen. Daar waar het niet lukt pas je je aan. Of de ander doet dat. Gezien de buitengewoon nijdige reactie van mijn medezwemster lijken we in Nederland buiten de grote stad meer persoonlijke ruimte nodig hebben.

Twee keer zo druk

In Parijs is in het zwembad zeker twee keer zo veel verkeer als in Zaandam. Ondanks allerlei regels blijft het lastig om voortdurend in een rechte lijn te zwemmen. Iedereen past zich echter aan en soms zeg je sorry.

Slechts 10 cm van elkaar

In de restaurants zie je feitelijk hetzelfde. De tafels zijn kleiner dan hier en de ruimte tussen de tafels hooguit 10 centimeter. Je wurmt je ertussen, zegt eens ‘pardon’ en je tafelgenoten naast je kletsen gewoon door.

Bijna bovenop elkaar

In de metro zit je ook zo ongeveer boven op elkaar. Hier is absoluut geen ruimte voor mensen met overgewicht. Ik kom vaak in de Franse hoofdstad en ik heb nog nooit iemand zich zien ergeren.
Kennelijk leer je je beter aanpassen als je minder ruimte hebt. En blijf je ook vriendelijker!





Reacties zijn gesloten.