‘Kleurstof’ in het Textielmuseum vertelt je van alles over het verven van textiel. Of je nu veel zwart draagt of juist veel van kleuren houdt, achter iedere verfkleur zit een verhaal. De tentoonstelling verhaalt over de oorsprong van kleurstoffen, verhalen die erachter schuilgaan en de invloed die het heeft op mens en milieu. Te zien tot en met 2 oktober 2022.
De tentoonstelling heeft zich beperkt tot de primaire kleuren geel, blauw en rood; en zwart en wit. Ik belicht enkele punten.
ROOD
Synthetische en natuurlijke verfstoffen bestaan lang naast elkaar
In 1856 ontdekt de achttienjarige Perkin per ongeluk de eerste synthetische kleurstof. Na een mislukt experiment met koolteer wil hij de zwarte smurrie wegpoetsen met ethanol. Er ontstaat een fel paarse kleurstof, nu bekend als de kleurstof mauveïne.
Na Perkin’s ontdekking ontwikkelen onderzoekers al snel verschillende synthetische kleurstoffen. Natuurlijke en synthetische kleurstoffen bestaan lang naast elkaar. Pas een halve eeuw later worden natuurlijke kleurstoffen grotendeels door synthetische kleurstoffen vervangen.
Binnen de EU is koolteer inmiddels verboden, omdat het kankerverwekkende stoffen bevat. De industrie gebruikt nu vooral uit benzeen gewonnen aniline; ook daar zitten gezondheidsrisico’s aan. Veel water is nodig bij verven van synthetische kleuren. Daarna wordt er nog meer water gebruikt om alle chemicaliën er weer uit te spoelen.
Eerste rioolwaterzuiveringen
Al die chemicaliën zorgen, ook in Tilburg, voor zogenaamde ‘blauwsloten’. Daarom legt de stad in1937 één van de eerste Nederlandse rioolwaterzuiveringen aan. Dit om te voorkomen dat het vieze verfwater, vol zware chemicaliën, van de textielfabrieken naar de beekjes rondom de stad blijft stromen.
Cochenille en andere schildluizen
Cochenille komt van een kleine schildluis die leeft op de cactusvijg. Deze luis maakt een zure stof, genaamd karmijnzuur. Met deze kleurstof kun je kleuren als rood, roze, oranje en paars maken. Over de hele wereld zijn er nog vele andere soorten schildluizen die een rode kleurstof geven. Verschillende soorten zijn inmiddels met uitsterven bedreigd, door het gebruik ervan voor kleurstof en door verlies van hun natuurlijke leefomgeving.
Meekrap en geneeskrachtige onderbroeken
Meekrap is één van de oudst bekende kleurstoffen voor textiel. In Mesopotamië zijn recepten met meekrap gevonden van bijna 4.000 jaar oud. Met meekrap wordt ‘Turks rood’ gemaakt, een helderrode tint.
Meekrap werd gezien als een geneeskrachtige plant. Zeeuwse vissers verfden bijvoorbeeld hun wollen onderbroeken met meekrap om ontstekingen en irritatie te voorkomen. Tegenwoordig weten we dat meekrap ook een stof bevat die kankerverwekkend kan zijn.
Beestachtige kleuren
Dierlijke vezels als wol en zijde houden kleurstoffen beter vast dan plantaardige vezels. Daarom denken Europese textielververs eeuwenlang dat je plantaardige vezels moet ‘animaliseren’ om de verf beter te laten hechten. Vanuit chemisch oogpunt werkt dat niet zo, maar bloed kan wel invloed hebben op de tint rood die je bijvoorbeeld met meekrap kunt verven. Verder werd en wordt urine gebruikt voor het verven met diverse natuurlijke kleurstoffen. Tot in de 19e eeuw worden ook dierlijke stront, bloed, melk en ei worden aan verfrecepten toegevoegd.
GEEL
Zeewier
Zeewier is een verzamelnaam voor allerlei algensoorten. Deze alg gebruikt geen kostbare landbouwgrond en heeft geen bestrijdingsmiddelen en drinkwater nodig om te groeien. Bovendien groeit het snel en kan het, net als planten, CO2 omzetten naar zuurstof. Op dit moment kunnen we zeewier nog niet grootschalig gebruiken als verfstof.
Modder
Verven met klei, of slib, gaat het beste als de bodem veel ijzermineralen bevat. De kleur ontstaat door de chemische reactie tussen het ijzersulfaat in het slib en tannine (looizuur). De kleur is afhankelijk van de herkomst van de modder en de vaardigheid van de verver.
Onkruid
Heel veel inheems ‘onkruid’ geeft een kleurstof af en is geschikt om mee te verven: brandnetel, grote engelwortel, fluitenkruit, vrouwenmantel, hop, vlier, afrikaantjes, maar ook uienschillen. Met modder en onkruid moet je de stof eerst behandelen met looizuur, oftewel tannine, om het geschikt te maken om te verven.
Het gebruik van makkelijk te verbouwen, lokaal ‘onkruid’, zorgt voor een kleine ecologische voetafdruk. Het nadeel is dat deze natuurlijke kleuren sneller verbleken dan synthetische verf.
Kastanje en kakigeel
De Cherokee gebruikten het hout van de Amerikaanse kastanje als tannine en de bast als bruine kleurstof. Eind 19e eeuw introduceren de Amerikanen commerciële kastanjeplantages om aan de vraag naar kakigeel te voldoen, o.a. voor legeruniformen. Japanse kastanjes in Amerika – die groter worden en meer vrucht dragen – worden geteeld en mengen die met de Amerikaanse. Via boomkwekerijen komt een schimmel mee naar Amerika. Inmiddels weten we dat die niet schadelijk is voor de Japanse kastanjes maar wel voor de Amerikaanse. Tot op de dag van vandaag is er geen oplossing voor de grootschalige misvorming en sterfte van de inheemse kastanjebomen als gevolg van deze schimmel.
Kurkuma
Kurkuma (geelwortel) wordt al duizenden jaren gebruikt om textiel te verven. Het hecht makkelijk aan verschillende vezels, het heeft geen agressieve bindmiddelen nodig en is relatief goedkoop in vergelijking met andere plantaardige verfstoffen als indigo of wede. Kurkuma is niet zo kleurvast als synthetisch geel, maar wel een stuk gezonder om te dragen of mee te werken.
Synthetische verfstoffen
Het verfproces bij synthetische verfstoffen wordt niet beïnvloed door de kwaliteit van de oogst, de tijd van het jaar of kundigheid van de verfmeester. Bovendien blijft de kleur veel langer goed en kan deze heel zuiver bepaald kan worden. Kleuren worden getest op wasbaarheid, slijtage en weerstand tegen wrijving, maar ook op verkleuring.
BLAUW
Aniline
Aniline, ook wel amino-benzeen genoemd, vormt de basis voor verfstoffen, geuren en medicijnen.
De oorspronkelijke aniline kan niet op grote schaal worden gemaakt. Zeventig jaar later wordt de goedkopere benzeen variant voor het eerst gebruikt als synthetische vervanger van indigoblauw; bijvoorbeeld voor spijkerbroeken.
Benzeen is gevaarlijk en brengt veel schade toe aan de fabrieksarbeiders in bijvoorbeeld Bangladesh, China en India. Daarnaast worden ook planten en dieren in de omgeving eraan blootgesteld. Door slechte zuivering van afvalwater bij de fabrieken wordt het (drink-)water in de omgeving langzaam vergiftigd.
Indigo
Indigo wordt gewonnen uit indigoplanten, die oorspronkelijk groeiden in tropische en subtropische klimaten. Archeologen hebben het oudste met indigo geverfde textiel ter wereld in Peru ontdekt: ongeveer 6.200 jaar oud! Maar ook landen als India, West-Afrika en Japan kennen eeuwenoude indigo tradities.
Blauwhout
Ook veel soorten bomen zijn geschikt voor het maken van kleurstof. Neem de tropische boom campêche, ook wel blauwhoutboom genoemd. Blauwhout geeft niet alleen een blauwgrijs resultaat, ook lavendel, paars, violet of zwart behoren tot de mogelijkheden.
Met bacterie vrijwel elke stofsoort te verven
Het gebruik van levende organismen zoals bacteriën voor verven van textiel is een nieuwe techniek. Er is nog veel onderzoek nodig. Voordeel van het verven met bacteriën is dat er weinig leidingwater en geen chemisch bindmiddel nodig is. Bovendien is de verfstof biologisch afbreekbaar. Maar het meest bijzondere is dat je er nagenoeg elke vezel mee kunt kleuren, zelfs synthetische vezels als polyester. Dat maakt de bacterie een potentiële game changer voor de textielindustrie.
ZWART EN WIT
Ook zwart en wit komen komen op de expositie uitgebreid aan bod. Ga vooral zelf kijken naar deze interessante tentoonstelling. Vergeet dan niet de museumwinkel met hun prachtige textielproducten te bezoeken.
Bron: Textielmuseum, Tilburg