LG-14. Parkeren

Mijn huis heeft een poort. Veel huizen hebben een poort. Daarachter kun je veilig je auto parkeren, is de gedachte hier in Frankrijk. Maar wat een gedoe!

5 minuten extra

Bij het verlaten van het huis moet ik zeker vijf minuten bij mijn vertrek optellen. Eerst de poort openmaken: de onderste sluiting omhoogtrekken, dan de dwarse verbinding ontsluiten.  “Welke kant draait de poort ook alweer open??” Kijk naar de scharnieren Erica, dan zie je dat hij naar binnen opent.  Oké, oké, ik weet het weer: poort is open, auto gaat in zijn achteruit. De auto staat zo strak mogelijk aan de kant geparkeerd, zodat Kékélia er net langs kan als zij eruit moet. Dus moet ik aan het stuur trekken om de auto midden voor de poort te krijgen.

Ruimtelijk inzicht?

Natuurlijk ruk ik eerst aan de verkeerde kant van het stuur. Ik corrigeer snel. Kan niet anders, anders rijd ik tegen de muur rechts aan. Ik draai wat meer naar links en raak nog nét niet de rechterpoort. Er is genoeg ruimte links, maar ja, ruimtelijk inzicht en enige behendigheid in het achteruit rijden is mij niet gegeven. In mijn spiegels kijken, gewoon achteruit kijken, alles om te voorkomen dat ik te veel rechts blijf hangen. De poort door en nog ff kijken of ik dat witte obstakel rechts buiten niet per ongeluk meeneem. Poeh, het is weer gelukt. Op de stoep kan ik opgelucht ademhalen. Dan pas hoef ik te kijken of er verkeer aankomt Een auto of twee per uur maakt Rue de l’Épine geen héél drukke straat.

Ooit, ooit

En dan te bedenken dat bij mijn oude appartement op de Zeeburgerkade in Amsterdam je héél behendig moest manoeuvreren om je auto tussen de gietijzeren pijlers en de auto’s geparkeerd te krijgen. Achttien jaar is dat gelukt, zonder één kras. Maar ja, je verhuist naar een plek waar je zo inrijdt en sowieso niet vaak elders moeilijk hoeft in te parkeren en dan krijg je dit…

Gratis parkeren tussen de middag

In Le Mans parkeer ik of aan de buitenkant van de stad of bij het zwembad. Beide gratis. In de stad is het natuurlijk tegen betaling. Is het je trouwens wel eens opgevallen dat je in Frankrijk zelden of nooit tussen 12 en 14 uur hoeft te betalen? Dan déjeuneren de Fransen hè en dat moet op je gemak kunnen, zonder je zorgen te maken over de parkeerkosten.

Waar je wel wilt parkeren, is de parkeertijd nog wel eens gelimiteerd. En dat maken ze je écht héél duidelijk. Kijk maar naar onderstaand plaatje.

Terug naar huis

Zo langzamerhand begin ik de vaker gereden routes te herkennen. Ik kan al bijna zonder Google de weg vinden! Ik weet waar de benzine het goedkoopst is. Tip: heel vaak bij de grote supermarchés. Weer in La Guierche aangekomen, begint dat gehannes met de poort en het parkeren opnieuw.

Soms is het al donker. Slechte verlichting en zie dan maar het bij het sluiten van de poort het gaatje te vinden waarin de onderste sluiting moet. Hoewel… er schijnt een lamp op de poortsluiting gericht te zijn. Mij is het nooit opgevallen. In mijn poging de auto strak in te parkeren – op zijn Erica’s – zet ik mijn vehikel kennelijk precies voor de lamp. Gelukkig brengt mijn telefoon, de alleskunner, hier weer uitkomst. Eerst de weg hierheen wijzen en nu nog de zaklantaarn aan zetten en de poort wordt weer stevig verankerd!

 

P.S. Het is me tóch gelukt tegen de poort aan te rijden; gelukkig geen grote schade.Dat was omdat ik de poort niet wijd genoeg open had gezet en dat dus niet zag, niet omdat ik verkeerd achteruit reed. Dat dan weer niet, gelukkig.

LG-13. Het dorpsfeest

Daar staan ze dan de mannen en vrouwen in hun carnavalsuiting. In de feestzaal van La Guierche. Kékélia en ik hebben ons gewone burgertenue aan. Gelukkig zijn we niet de enigen.

Meteen op de foto met de burgemeester

Bij binnenkomst word ik meteen voorgesteld aan de ex-burgemeester en de huidige functionaris. De laatste heet gelukkig Eric, dus die naam kan ik wel onthouden voor de avond. “Je bent de tweede burgemeester in mijn leven met wie op ik de foto ga”, vertrouw ik hem toe. “De eerste was de burgemeester van Amsterdam, maar wel lang geleden hoor, begin 80 jaren.” Hij lacht: “Daar kan ik niet tegenop; burgemeester van 1.000 inwoners versus zo’n grote stad.” Eric is net begonnen aan zijn tweede termijn, die net zoals in NL zes jaar per keer is. De vorige burgemeester heeft het 24 jaar volgehouden.

Even terzijde: mijn ouders waren heel goed bevriend met de Polakken en ik ben er altijd kind aan huis gebleven.

Dansen met de burgemeester

Na een tijdje mogen we aan tafel, want er is een diner voorbereid. Dan ontrolt zich van alles die avond. De plaatjes spreken voor zich. De burgemeester blijkt trouwens een uitstekende (ballroom) danser te zijn. Ik zie hem voortdurend door de zaal zwieren, met zijn vrouw, met vele andere dames. Net als ik denk “hij komt mij toch niet ten dans vragen?”, komt hij met uitgestrekte hand naar me toe. “Ik kan niet dansen”, sputter ik tegen. “Laat je gewoon leiden, dat is de taak van de man.” Ik overleef het rondje door de zaal, zo nu en dan op zijn tenen trappend. Hij geeft me op elke wang een zoen (echt Frans is dat!) en brengt me terug naar mijn plek.

Sumo worstelaars

Bij de eerste act kom ik niet meer bij. Twee oudere mannen als Sumo worstelaars in een ‘fat suit’. Al snel zie ik dat het ballonnen zijn die in hun pak zitten, niks ‘fat suit’. Na de worstelronde worden per man de overgebleven ballonnen geteld. Degenen die de meeste ballonnen over heeft is de winnaar Kennelijk was het de bedoeling om tijdens het spel zoveel mogelijk ballonnen kapot te maken.

 

De muziek wordt aangezet en iedereen duikt de dansvloer op. Line dancing of zoals het hier heet “the Madison”.

Veel dikgebuikte mannen, maar twee daarvan weten van wanten op de dansvloer.

 

Meer spelletjes: dansen met kousen die op een rare manier tussen de danspartners verbonden zijn. Zo nu en dan worden mensen voor paal gezet in een belachelijk carnavaltenue. De onvermijdelijke polonaise bestaat ook hier.

 

Gewoon dansen kan ook.

Met geen tien paarden

Thuis had je me nooit met tien paarden naar zo’n evenement toe gesleept gekregen, maar ik amuseer mij prima deze avond. De avond is een stuk geestiger en gevarieerder dan ik had verwacht. Nu ik hier ben op het Franse platteland wil ik alles meemaken wat er te beleven valt.

Dus pas om half 1 ’s nachts loop ik terug naar huis. In het pikkedonker, bijgelicht door mijn telefoon.

 

 

 

 

LG-12. Breien gaat niet vanzelf en het leven van de 82-jarige buurvrouw

Vorig jaar in Nantes had ik besloten een deel van mijn tijd te vullen met een breiwerk. Sinds het begin van de negentiger jaren van de vorige eeuw heb ik geen breipen meer aangeraakt. Dan zakt er toch knap veel kennis en kunde weg!

Thuis in Hoorn kwam het er gewoon niet meer van en dus besluit ik opnieuw mijn breiwerk mee te nemen naar mijn Franse adres. Ik heb gehoord dat de buurvrouw heel goed kan breien, bovendien is er één keer week een middag dat je onder begeleiding kan leren kleding te naaien en breien, via Maison des Projets. [link]

Buurvrouw Jacqueline

Ik probeer het eerst bij 82-jarige buurvrouw Jacqueline. Net aan staar geopereerd, nog steeds pijn aan haar ogen en ze kan eigenlijk niet zo heel goed zien. De eerste keer toen we haar vonden bij haar tweelingzuster, dacht ik dat ik haar uitleg had begrepen, maar helaas… [link] Dus nu een tweede poging. Dat onder begeleiding leren breien bij Maison des Projets kan nog even niet, want ja, je weet het, het zijn de schoolvakanties. Dan ligt half Frankrijk plat.

Huis uit de zestiger jaren

Interessant om in een huis te komen dat in de zestiger jaren is gebouwd en ingericht en sindsdien zo te zien niet echt is veranderd. Een groot huis; er hebben acht kinderen en twee volwassenen gewoond. Een behoorlijke trap ook, om in huis te komen. “Dat houdt me fit”, zegt Jacqueline, die verder natuurlijk van alles mankeert op haar leeftijd. Niet dat je het ziet.

Chicorei of thee met een smaakje?

We kletsen eerst wat in de keuken. Eén van haar dochters is er ook, die houdt haar moeder elk weekend gezelschap. Ze zijn hier La Guierche niet erg goed gesorteerd in thee en koffie. De keuze bestaat uit chicorei of thee met een smaakje. Wie mij kent weet dat ik niet van koffie houd (chicorei lijkt daarop) en zeker niet van thee met een smaakje. Maar ja, ik ben op bezoek, dus werk ik mij maar door die zoetige thee heen. Ondertussen houd ik de conversatie gaande, mijn oren altijd wijd open: welke nieuwe woorden en zinswendingen kan ik hier oppikken? En, valt er nog wat nieuws te horen over het dorpse leven?

900m2 grasmaaien

“Het liefste maai ik het gras in de tuin. Als ik zo bezig ben, heb ik geen last van mijn versleten rug. De eerste keer in het seizoen, moet het twee keer, omdat ik het gras niet in één keer kort krijg.” Daarna toch wel één keer in de week.” We hebben het hier zeker over 900 m2 hè. 900 m2! Ze vindt het heerlijk. Niets liever dan buiten zijn en in de tuin werken. “Vroeger was het hele terrein moestuin. Ik hoefde toen echt nooit naar de winkel om groenten te halen. Nu ik alleen ben, is er nog een kleine moestuin.” En wat het grasmaaien betreft moet ze nog even geduld betrachten; de grond is nog zeiknat, daar gaat geen grasmaaier doorheen.

Ze vertelt ook dat zij 26 jaar eerder haar man door een heel naar ongeluk is verloren: Bij het omhakken van een boom bij één van de kinderen, kwam de boom op hem neer. Wat een einde!

Breien kan Jacqueline als de beste. Dit is een superingewikkeld breipatroon. Uitleggen is een andere zaak…

Begrijp ik het breipatroon nu beter?

We gaan mijn breiwerk bestuderen. Ze leest en herleest het patroon. Of ze het nou niet goed kan lezen of niet goed kan onthouden… ik krijg geen duidelijk antwoord op mijn vraag. Uiteindelijk denk ik dat ik het ondanks de warrige uitleg min of meer begrepen heb. Thuis ga ik weer aan de slag. Ergens klopt er iets niet en ik herlees het patroon. Ik geloof dat het kwartje is gevallen. Dat wat ik net heb gebreid, moet weer uitgehaald worden. Een nachtmerrie vind ik dat, want altijd bang om steken te laten vallen. We gaan het beleven.

 

 

 

 

LG-11. Franse luiken

Wij hebben gordijnen, de Fransen hebben luiken. Soms ook wel gordijnen trouwens.

Als je door Frankrijk reist, als ik door het dorp wandel, dan zie ik overal luiken. Voor de ramen, soms ook voor de deuren. In alle kleuren. ’s Avonds als het donker wordt, sluiten wij vaak de gordijnen. De Fransen laten de luiken zakken of klappen ze dicht.

Hun gordijnen zijn meer liflafjes, vitrage, lichte siergordijnen of helemaal geen gordijnen (in Nantes).

Slaapkamer pikkedonker

Vooral op de slaapkamer vind ik die luiken reuze prettig. Je kamer wordt helemaal afgesloten van het daglicht, dus als je ’s morgens wakker wordt heb je echt geen idee van de tijd. Het is gewoon pikkedonker in mijn slaapkamer. Je zou er fantastisch van kunnen slapen. Dat gebeurt dan ook in de eerste week. Daarna komen de slaapproblemen als vanouds weer terug, met zo nu en dan een goede nacht. Tja, de leeftijd heeft mijn slaappatroon – en dat vele andere vrouwen – danig verslechterd.

Soms ook overdag dicht

Maar goed die luiken dus.

Loop of rijd je door een dorp, dan doet het toch wat ongemakkelijk aan. Die dorpen zien er zo ontzettend afgesloten uit. Alsof ze helemaal naar binnen zijn gekeerd. De straatlantaarns geven als enige licht in zo’n dorp. En ook daar wordt op bezuinigd, de lampen gaan vroeger uit dan voorheen.

Overdag zie je ook regelmatig gesloten luiken. Zo kun je niet naar binnen kijken als de eigenaars van huis zijn. Alsof dat hier lukt. De huizen staan meestal zo ver van de stoep of weg af, dat je niet de kans krijgt naar binnen te loeren. Maar goed, een potentiële dief zou natuurlijk zijn ogen de kost kunnen geven als hij op een prooi uit is.

Geen ramen zemen

Een groot voordeel van die luiken is natuurlijk wel, dat ze beter de warmte in huis houden. Ik denk dat gordijnen minder effectief zijn. Voor buurvrouw Jacqueline is er nog een goede reden. Zij houdt haar luiken soms zelfs overdag (half) dicht. Als het regent. “Dan worden de ramen maar nat en dan moet ik ze weer zemen”, beweert ze. Liever in een half donker huis dan vieze ramen. Ieder haar ding, denk ik dan maar.