Kékélia ontmoet eindelijk haar Erick. De man die haar één tot twee maanden geleden op Facebook heeft hervonden. Een oude klasgenoot uit Togo, die haar alleen kent als Lucie. Ze zijn sinds die tijd driftig aan het whatsappen en telefoneren. De liefde bloeit in ieder geval digitaal op.
lees verder …
LG-15. Zij heette Lucie
Kékélia – mijn gastvrouw – heeft niet altijd zo geheten. In 1974 is haar naam veranderd.
Weg met de Fransen
De toenmalige president van Togo wil alle banden met Frankrijk verbreken en meer authenticiteit uitstralen. Weg met al die Franse invloeden en de Franse cultuur. Dat begint met de verandering van zijn naam. Zijn Franse naam Étienne wordt Gnassingbé. Niemand in de regering wil achterblijven en iedereen om hem heen verandert ook zijn naam. Het gaat zelfs zo ver dat de regering de hele bevolking verplicht zijn of haar naam om te zetten in de Togolese versie.
Lichtgevende namen
Alle namen die licht uitstralen zoals Lucie, Lucien(ne), Lucille en Luc worden Kékéli. Kékélia studeert Spaans indertijd en weet dat vrouwennamen en -woorden op een A eindigen en voegt een A toe aan haar naam. “Anders weet je het verschil niet tussen een man en een vrouw”, geeft ze aan. “Ik ben de enige in Togo die zo heet. Alleen mijn nichtje in Atlanta heeft nu de precies dezelfde naam. “
In Togo is je geboortedag je tweede naam. “Alblanvi” staat voor ‘op dinsdag geboren’. De “vi” staat voor kleintje. Kortom: Licht, Kleine dinsdag!
In Togo nog altijd Lucie
Bij haar thuis in Togo noemen ze haar nog altijd Lucie. In feite gebruikt iedereen thuis de oorspronkelijke Christelijke namen. Puur uit gewoonte.
Kékélia heeft via Facebook een oude klasgenoot teruggevonden. Sinds enkele weken wordt hier heftig heen en weer geschreven en getelefoneerd. Allebei zijn ze vrijgezel! Ik zie hier in ieder geval digitaal een romance ontstaan. Binnenkort zien ze elkaar in levende lijve. Na vijftig jaar! Voor hem is Kékélia ook nog altijd Lucie.
LG-14. Parkeren
Mijn huis heeft een poort. Veel huizen hebben een poort. Daarachter kun je veilig je auto parkeren, is de gedachte hier in Frankrijk. Maar wat een gedoe!
5 minuten extra
Bij het verlaten van het huis moet ik zeker vijf minuten bij mijn vertrek optellen. Eerst de poort openmaken: de onderste sluiting omhoogtrekken, dan de dwarse verbinding ontsluiten. “Welke kant draait de poort ook alweer open??” Kijk naar de scharnieren Erica, dan zie je dat hij naar binnen opent. Oké, oké, ik weet het weer: poort is open, auto gaat in zijn achteruit. De auto staat zo strak mogelijk aan de kant geparkeerd, zodat Kékélia er net langs kan als zij eruit moet. Dus moet ik aan het stuur trekken om de auto midden voor de poort te krijgen.
Ruimtelijk inzicht?
Natuurlijk ruk ik eerst aan de verkeerde kant van het stuur. Ik corrigeer snel. Kan niet anders, anders rijd ik tegen de muur rechts aan. Ik draai wat meer naar links en raak nog nét niet de rechterpoort. Er is genoeg ruimte links, maar ja, ruimtelijk inzicht en enige behendigheid in het achteruit rijden is mij niet gegeven. In mijn spiegels kijken, gewoon achteruit kijken, alles om te voorkomen dat ik te veel rechts blijf hangen. De poort door en nog ff kijken of ik dat witte obstakel rechts buiten niet per ongeluk meeneem. Poeh, het is weer gelukt. Op de stoep kan ik opgelucht ademhalen. Dan pas hoef ik te kijken of er verkeer aankomt Een auto of twee per uur maakt Rue de l’Épine geen héél drukke straat.
Ooit, ooit
En dan te bedenken dat bij mijn oude appartement op de Zeeburgerkade in Amsterdam je héél behendig moest manoeuvreren om je auto tussen de gietijzeren pijlers en de auto’s geparkeerd te krijgen. Achttien jaar is dat gelukt, zonder één kras. Maar ja, je verhuist naar een plek waar je zo inrijdt en sowieso niet vaak elders moeilijk hoeft in te parkeren en dan krijg je dit…
Gratis parkeren tussen de middag
In Le Mans parkeer ik of aan de buitenkant van de stad of bij het zwembad. Beide gratis. In de stad is het natuurlijk tegen betaling. Is het je trouwens wel eens opgevallen dat je in Frankrijk zelden of nooit tussen 12 en 14 uur hoeft te betalen? Dan déjeuneren de Fransen hè en dat moet op je gemak kunnen, zonder je zorgen te maken over de parkeerkosten.
Waar je wel wilt parkeren, is de parkeertijd nog wel eens gelimiteerd. En dat maken ze je écht héél duidelijk. Kijk maar naar onderstaand plaatje.
Terug naar huis
Zo langzamerhand begin ik de vaker gereden routes te herkennen. Ik kan al bijna zonder Google de weg vinden! Ik weet waar de benzine het goedkoopst is. Tip: heel vaak bij de grote supermarchés. Weer in La Guierche aangekomen, begint dat gehannes met de poort en het parkeren opnieuw.
Soms is het al donker. Slechte verlichting en zie dan maar het bij het sluiten van de poort het gaatje te vinden waarin de onderste sluiting moet. Hoewel… er schijnt een lamp op de poortsluiting gericht te zijn. Mij is het nooit opgevallen. In mijn poging de auto strak in te parkeren – op zijn Erica’s – zet ik mijn vehikel kennelijk precies voor de lamp. Gelukkig brengt mijn telefoon, de alleskunner, hier weer uitkomst. Eerst de weg hierheen wijzen en nu nog de zaklantaarn aan zetten en de poort wordt weer stevig verankerd!
P.S. Het is me tóch gelukt tegen de poort aan te rijden; gelukkig geen grote schade.Dat was omdat ik de poort niet wijd genoeg open had gezet en dat dus niet zag, niet omdat ik verkeerd achteruit reed. Dat dan weer niet, gelukkig.
LG-13. Het dorpsfeest
Daar staan ze dan de mannen en vrouwen in hun carnavalsuiting. In de feestzaal van La Guierche. Kékélia en ik hebben ons gewone burgertenue aan. Gelukkig zijn we niet de enigen.
Meteen op de foto met de burgemeester
Bij binnenkomst word ik meteen voorgesteld aan de ex-burgemeester en de huidige functionaris. De laatste heet gelukkig Eric, dus die naam kan ik wel onthouden voor de avond. “Je bent de tweede burgemeester in mijn leven met wie op ik de foto ga”, vertrouw ik hem toe. “De eerste was de burgemeester van Amsterdam, maar wel lang geleden hoor, begin 80 jaren.” Hij lacht: “Daar kan ik niet tegenop; burgemeester van 1.000 inwoners versus zo’n grote stad.” Eric is net begonnen aan zijn tweede termijn, die net zoals in NL zes jaar per keer is. De vorige burgemeester heeft het 24 jaar volgehouden.
Even terzijde: mijn ouders waren heel goed bevriend met de Polakken en ik ben er altijd kind aan huis gebleven.
Dansen met de burgemeester
Na een tijdje mogen we aan tafel, want er is een diner voorbereid. Dan ontrolt zich van alles die avond. De plaatjes spreken voor zich. De burgemeester blijkt trouwens een uitstekende (ballroom) danser te zijn. Ik zie hem voortdurend door de zaal zwieren, met zijn vrouw, met vele andere dames. Net als ik denk “hij komt mij toch niet ten dans vragen?”, komt hij met uitgestrekte hand naar me toe. “Ik kan niet dansen”, sputter ik tegen. “Laat je gewoon leiden, dat is de taak van de man.” Ik overleef het rondje door de zaal, zo nu en dan op zijn tenen trappend. Hij geeft me op elke wang een zoen (echt Frans is dat!) en brengt me terug naar mijn plek.
Sumo worstelaars
Bij de eerste act kom ik niet meer bij. Twee oudere mannen als Sumo worstelaars in een ‘fat suit’. Al snel zie ik dat het ballonnen zijn die in hun pak zitten, niks ‘fat suit’. Na de worstelronde worden per man de overgebleven ballonnen geteld. Degenen die de meeste ballonnen over heeft is de winnaar Kennelijk was het de bedoeling om tijdens het spel zoveel mogelijk ballonnen kapot te maken.
De muziek wordt aangezet en iedereen duikt de dansvloer op. Line dancing of zoals het hier heet “the Madison”.
Veel dikgebuikte mannen, maar twee daarvan weten van wanten op de dansvloer.
Meer spelletjes: dansen met kousen die op een rare manier tussen de danspartners verbonden zijn. Zo nu en dan worden mensen voor paal gezet in een belachelijk carnavaltenue. De onvermijdelijke polonaise bestaat ook hier.
Gewoon dansen kan ook.
Met geen tien paarden
Thuis had je me nooit met tien paarden naar zo’n evenement toe gesleept gekregen, maar ik amuseer mij prima deze avond. De avond is een stuk geestiger en gevarieerder dan ik had verwacht. Nu ik hier ben op het Franse platteland wil ik alles meemaken wat er te beleven valt.
Dus pas om half 1 ’s nachts loop ik terug naar huis. In het pikkedonker, bijgelicht door mijn telefoon.