M25 – In de tram

Begin halte tram 2. Iedereen wacht totdat de tram vertrekt, richting de stad. Een man zit te bellen. Ik hoor een luide stem, een heel luide stem. In de stille tram.

Afspreken?

“Ik wil zo met je afspreken. Op plein 88, daar op dat  terras achter die grote beuk. Hoezo, weet je niet hoe je er komen moet? Je bent er toch vaker geweest. Je gaat links af bij de rotonde en dan ben je er zo. Snap je het nog niet? Zo ingewikkeld is het toch niet. Ik leg het je toch duidelijk uit?” De stem van de man wordt steeds luider en geagiteerder. Verschillende mensen in de tram raken wat geïrriteerd. Moet dat nou, zo hard?

Zijn oma?

De man heeft kennelijk helemaal niet in de gaten dat zijn stem zo door de ruimte dendert. Hij probeert vooral degene aan de andere kant van de lijn te overtuigen. “Het zal zijn oma wel zijn”, glimlach ik naar mijn overbuurvrouw. Een oudere dame verschijnt in mijn fantasie. Eentje die niet zo zeker is van hoe ze moet reizen. Een oudere dame die niet zo snel kan schakelen met haar gedachten. Een oudere dame die zenuwachtig wordt van dingen die ze niet direct begrijpt. En een man aan de telefoon die maar niet snapt dat luider praten niet helpt, en geduldig zijn met de andere kant van de lijn waarschijnlijk beter werkt.

Ingekapseld

Ingekapseld

De tram begint te rijden en het gesprek stopt. De man zit op een opklapstoeltje, naast de deur van de tram. Bij de volgende halte stappen zeker 30 scholieren in. De man zit danig in de weg, de studenten hebben moeite om hem heen te stappen. Hij blijft stoïcijns zitten, helemaal ingekapseld door dat jonge volk. Ik raak hem uit het oog. Drie haltes verder stappen de meeste scholieren weer uit. De man blijkt intussen te staan. Zijn telefoon in zijn achterzak.

Heeft hij die afspraak nou gemaakt? Is de andere kant van de lijn het huis uitgekomen om hem te ontmoeten? Was het wel een oudere dame of juist zijn zoon, die maar niet snapte hoe hij op de afgesproken plek moest komen? Ik zal er nooit achter komen.  

Plaats een reactie